Blogpost #1: Lees- en schrijfupdates en een boekwinkel-impasse

1 augustus 2022 ● De eerste vijf blog-posts staan online, maar ik heb eigenlijk nog maar weinig uit de doeken gedaan over wie ik eigenlijk zelf ben en specifiek over waarom ik schrijf en lees; hoe ik me verhoud en wil verhouden tot de teksten die ik tot me neem en sinds kort ook af en toe produceer.

Dat is niet wat ik in deze blog-post wil uitleggen, want hoewel het me een mooie uitdaging lijkt om die ontwikkelingen en emoties in woorden te vatten, lijkt het me een beetje ambitieus om dat project in een enkele blog-post te ondernemen. In plaats daarvan vertel ik graag over de status quo in lees- en schrijfland, in de hoop op die manier ook enkele zich natuurlijk aandoende uitstapjes te kunnen maken naar hoe die status quo tot stand is gekomen.

Ik heb de afgelopen tijd het lezen voorrang gegeven op het schrijven, niet in het minst omdat ik heb bevonden dat ik misschien het beste eerst wat bewuster onderzoek moet doen naar wat ik waardeer in de boeken die ik bewonder, voordat ik mezelf in staat acht weloverwogen keuzes te kunnen maken als het aankomt op verteltechnische overwegingen als perspectief, verteltijd en de mate van detail waarin ik een gebeurtenis zou beschrijven. Dat wil zeggen dat als ik wil schrijven in het genre ‘magisch realisme,’ ik precies moet weten hoe dat genre werkt. Dat is ook waarom ik zo langzaam door One Hundred Years of Solitude aan het drentelen ben: ik wil precies weten wat het is dat maakt dat dat boek, en het genre in het algemeen, me zo fascineert. Er is iets aan die magische elementen die het boek continu verrassend houden, en die me doen vermoeden dat er een wereld van (politieke, maatschappelijke of psychologische) intenties verborgen ligt onder het oppervlak van dat wat in het oog springt, namelijk de chronologie van de vertelde gebeurtenissen. Daardoor blijf ik na het boek te hebben gelezen het gevoel houden dat ik het boek meer aandacht en een nauwgezettere lezing verschuldigd bent. Ik markeer alle passages die ervoor zorgen dat ik met dat gevoel achterblijf, zodat ik die later met zorg kan gaan uitpluizen. Zodoende ben ik er bijvoorbeeld achter gekomen dat de humor in One Hundred Years of Solitude vaak een resultaat is van de manier waarop magische elementen in een hyperrealistische context zijn ingebed.

Een tweede literaire oefening waar ik me op heb toegelegd is het lezen van karakterstudies. Al een lange tijd heb ik het volgende idee dat ik in een verhaal zou willen uitwerken: twee mensen komen in een relatie omdat voor hen allebei het hebben van een relatie met de ander iets voor hen representeert—zoiets als het overwinnen van een overgeërfde bindingsangst, om uit de losse pols maar iets te noemen—, en niet omdat zij diep en oprecht geïnteresseerd raken in de ander als persoon en karakter. Ik ben benieuwd of een dergelijke relatie duurzaam zou kunnen zijn, en zo ja, onder welke omstandigheden (lees: gegeven welke specifieke configuratie van karaktereigenschappen). (Ik ben tot dit onderwerp geïnspireerd geraakt door het verhaal The Old Chevalier van Karen Blixen.) Om deze vraag echt goed te kunnen onderzoeken, heb ik denk ik een gedetailleerde voorstudie nodig van de twee karakters, en het liefst ook van hun families zodat ik weet hoe hun karakters tot stand zijn gekomen. Hiervoor wil ik dus graag beter worden in het bedenken en uitwerken van geloofwaardige, interessante personages, en daarvoor is het voor mijn gevoel noodzakelijk om eerst een aantal verhalen te lezen waarin het uitwerken van karakters centraal staat. Een aantal boeken dat in dat opzicht in aanmerking komt heb ik al gelezen, zoals East of Eden van John Steinbeck (interessant als het gaat om de ontwikkeling van karakters over generaties heen, in een familiegeschiedenis) of On Chesil Beach van Ian McEwan (wat directer toepasselijk in de context van mijn concept, dat een relatie tussen twee personen beschrijft). Maar een andere auteur die, als ik het goed begrijp, bekend staat om zijn kristalheldere en goed uitgewerkte personages, is Fjodor Dostojevski, en ik wil dan ook binnenkort The Brothers Karamazov gaan lezen. Ik denk ook dat Henry James en Thomas Hardy interessant zouden kunnen zijn.

Met andere woorden: ik heb nog een boel te lezen voor ik daadwerkelijk met het schrijven van dit verhaal wil en waarschijnlijk kan beginnen. Aan de andere kant staat dit leeswerk in zo’n mate in dienst van het schrijven, dat het voor mijn gevoel de grens tussen lezen en schrijven vervaagt.

Dan nog een korte anekdote van vanmiddag, toen ik mij op een van mijn favoriete plekken in Utrecht bevond. Ik was in Broese op zoek naar Far From the Madding Crowd van Thomas Hardy of naar een interessant boek over literatuur of over schrijven, en ik had mezelf de tijd gegund om echt even te genieten van het gevoel me tussen al die boeken te bevinden. Ik had het gevoel wat ik al een heel lange tijd heb als ik in boekenwinkels ben: er is zoveel wat ik wil hebben, dat een keus altijd willekeurig zou voelen, en uiteindelijk koop ik maar niets. Bovendien vind ik recente boeken vaak te duur en denk ik bij klassiekers altijd dat ik ze waarschijnlijk makkelijk goedkoper zou kunnen vinden in een antiquariaat. Maar goed, eenmaal in een antiquariaat krijg ik hetzelfde gevoel: er is zoveel dat ik nooit een logische en goed onderbouwde keus zou kunnen maken. Ik heb eindeloze lijsten aan specifieke boeken die ik wil hebben, en ik heb ook lijsten aan onderwerpen waar ik non-fictie over zou willen lezen. Zo zie ik al jaren een bundel van Chekhov staan waar ik benieuwd naar ben, een essaybundel van Lydia Davis, Dubliners van James Joyce; maar zo ook wil ik dolgraag meer weten over religie, joodse mystiek, typografie … Vandaag kon ik een heel nieuw literair genre aan die lijstjes toevoegen toen ik gebogen stond over een tafel vol met populair-wetenschappelijke boeken en ik werd overspoeld door een gevoel dat ik eigenlijk vind dat het nu toch echt tijd wordt voor mij om me eens goed te verdiepen in hoe dingen als racisme, sekseongelijkheid, klimaatverandering en neoliberalisme zijn ontstaan, hoe ze precíes werken, en hoe al die dingen nou écht met elkaar zijn verbonden. Natuurlijk heb ik een idee van wat die dingen zijn, maar ik heb toch vaak het gevoel dat ik ze allemaal niet echt goed zou kunnen uitleggen en daarom ben ik bang dat ik het ook vaak niet goed zal kunnen herkennen. Hoewel ik bij boeken als How Degrowth Can Save the World altijd het gevoel krijg dat ik die informatie ook wel met wat moeite van internet of uit een podcast zou kunnen halen, ben ik, na een half uur twijfelen, toch de winkel uitgelopen met het boek De Reis van de Mensheid van Oded Galor onder mijn arm. Het boek gaat over hoe ongelijkheid in welvaart de wereld in is gekomen, en verbindt thema’s als diversiteit, kapitalisme, kolonialisme en racisme. Ik hoop dat ik eruit haal wat ik hoop eruit te zullen halen.

17 augustus 2022 ● Ik heb het lezen zodanig op het schrijven voorrang gegeven dat ik bovenstaande blog-post, hoewel deze in mijn hoofd bleef ronddwalen, nooit heb afgemaakt en online heb gezet—dus bij dezen.

Nog twee dingen zou ik aan bovenstaande tekst willen toevoegen. Ten eerste heb ik One Hundred Years of Solitude eindelijk uit. Op een warme vrijdag werd ik wakker om kwart voor vijf, bedacht ik na een kwartier toch wat gefrustreerd dat het me niet meer zou lukken om verder te slapen, en besloot ik op te staan om aan de luchttemperatuur te voelen hoe de zon langzaam op zou komen en op het balkon de laatste dertig pagina’s van One Hundred Years te lezen. Ik zou daar nog net genoeg tijd voor hebben voor het moment zich aan zou doen dat het tijd zou worden om te gaan douchen en me klaar te gaan maken voor werk. Ik heb er een vermoeide dag aan overgehouden, maar ik heb er geen seconde spijt van gehad. Ik had een audioboek gevonden op YouTube en ik heb de laatste honderdvijftig pagina’s met dat audioboek meegeluisterd. Dat was een bijzondere en intense ervaring. Het einde van One Hundred Years was zó goed, zó groots; het is niet zo dat je als lezer het gevoel hebt dat het einde waar al vanaf het begin naar wordt toegewerkt eindelijk bereikt wordt, maar het einde is de genadeslag die je als lezer verwacht en verdient na het doorwerken van zo’n monumentaal boek. Ik moet in de laatste tientallen pagina’s zo ongeveer drie keer per pagina het woord ‘geweldig’ in de kantlijn hebben geschreven. Het magische en het Borgesiaanse van het einde maken dat het overdonderend is, en dat ik nog steeds een warm gevoel krijg als ik eraan terugdenk—iets wat me niet vaak overkomt. Ik voel dat dit boek een plekje in mijn hart heeft veroverd dat het niet snel meer zal afstaan.

Ten tweede heb ik De Reis van de Mensheid uitgelezen. Het is een bijzonder boek met ambitieus voornemen—het verklaren van menselijke welvaart en ongelijkheid, op de schaal van de hele aardbol en met als tijdspanne de gehele periode tussen de exodus van de mens uit Afrika, en nu—maar deze grootschaligheid maakt dat het boek eigenlijk wat algemeen blijft. Hoewel het me meer inzicht heeft gegeven in hoe factoren als bevolkingsomvang, bevolkingssamenstelling, diversiteit en economische groei met elkaar verbonden zijn, had ik eigenlijk gehoopt dat het boek in wat meer detail zou ingaan op hoe een meer maatschappelijk (tegenover economisch) thema als racisme met al deze dingen verbonden is (hoewel dit kritiekpunt misschien eerder dient te worden toegeschreven aan een verwachting die ik, gegeven de premisse van het boek, niet had moeten hebben dan aan een tekortkoming van de auteur). Bovendien vond ik het boek op de vlakken waar de auteur niet zo bekend mee is als met economie—zoals taalwetenschap en biologie—niet zo overtuigend en soms zelfs wat speculatief. Misschien is dat wel het lot van de ambitie een dergelijk interdisciplinair boek te schrijven: in je eentje kan je nooit over alles even veel weten.

Oh ja, tot slot: op vakantie droomde ik iets wat ik heel graag zou willen verwerken als kort verhaal en dat zich zeker goed laat omschrijven door de term ‘Kafkaësk’. Wordt vervolgd!


Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *