Column: One Hundred Years of Solitude – De eerste honderd pagina’s

door

in

In maart kocht ik op de tweedehands-afdeling van een boekenwinkel in Arnhem een uitgave door Picador uit 1978 van de klassieker One Hundred Years of Solitude van Gabriel García Márquez. Sinds ik een tijdje geleden besefte dat wat ik blijvend fascinerend vind aan boeken samenkomt in het genre magisch realisme, glijden mijn ogen in boekwinkels standaard naar auteurs als Salman Rushdie, Jorge Luis Borges, Franz Kafka – en dus García Márquez. Deze uitgave met een mooie gestileerde afbeelding op de voorkant wilde ik graag hebben.

Het heeft even geduurd voor ik daadwerkelijk aan het lezen van het boek toekwam, omdat ik boeken aan het lezen was voor mijn scriptie en er nog een boel andere boeken op me lagen te wachten waar ik evenzeer al lange tijd naar uitkeek. Ik schrijf deze review al voordat ik het boek uit heb (voordat ik zelfs maar op de helft ben); dat ben ik niet met ieder boek dat ik lees van plan, maar deze tekst doet me zoveel dat ik een aantal gedachten erover al graag nu kwijt wil.

Een belangrijke reden om dit boek niet alleen te lezen maar in detail te bestuderen, is omdat ik denk dat ik er inspiratie uit kan halen voor mijn eigen creaties. Tijdens het schrijven van Nam en de Bet kwam ik erachter hoe moeilijk ik het vond om los te komen van mijn eigen ervaringen, en personages en situaties te bedenken die niet ook maar in het minst op eigen herinneringen en ervaringen gebaseerd, en daarmee volledig aan mijn fantasie ontsproten waren. Hoewel ik me, iedere keer als ik mezelf de opdracht opleg iets écht uit de lucht te grijpen, afvraag of dat eigenlijk wel echt mogelijk is – is niet zelfs het meest schijnbaar willekeurige product van de fantasie in de verte afgeleid van een ervaring uit een diep en ver verleden? -, loopt One Hundred Years of Solitude over van de originele en fantasierijke gebeurtenissen, gedachtenspinsels, karaktertrekken, en gebruiken, die bovendien zo en passant worden geïntroduceerd dat het lijkt alsof het García Márquez geen enkele moeite heeft gekost ze te bedenken. Met andere woorden: de auteur stelt deze elementen – die misschien niet allemaal ‘magisch’ zijn, maar die het boek wel de grillige vervreemding geven die maakt dat het verhaal niet slechts realistisch is – niet centraal, waardoor hij ze haast achteloos uit zijn mouw lijkt te schudden.

Met One Hundred Years breek ik voorgoed met die gewoonte, die mij in veel gevallen niet de positieve ervaring gaf die ik hoopte te verkrijgen uit de tijd die ik, ondanks mijn oppervlakkige leesstrategie, voor boeken nodig had.

Een aanverwante observatie is de grote veelheid aan personages die in een rap tempo de revue passeren en die soms van het toneel verdwijnen om dertig pagina’s later weer een rentree te maken; niet zelden is er in de tussenliggende periode zoveel verteld dat ik vergeten ben wie het ook alweer was en een hele tijd bezig ben met terugzoeken (hoewel de stamboom aan het begin van het boek me in veel gevallen ook al verder helpt). Dat is iets wat me ook opviel toen ik eerder dit jaar Salman Rushdie’s Shame las, een boek waar One Hundred Years of Solitude me in het algemeen in veel opzichten erg aan doet denken. Destijds stoorde me dat; Shame las ik in een periode dat ik nog niet schreef en boeken heel snel wilde lezen om er maar zoveel mogelijk uit te krijgen in zo min mogelijk tijd. Ik nam niet écht de tijd om de boeken die ik las te doorgronden (ik neem me bij dezen voor ook binnenkort een stuk te schrijven over mijn ervaringen met het herlezen van Borges’ De Aleph) en ik verwachtte van boeken dat ze mij, zonder dat ik er zelf moeite voor hoefde te doen, vloeiend en gemakkelijk mee zouden voeren door het verhaal. Met One Hundred Years breek ik voorgoed met die gewoonte, die mij in veel gevallen niet de positieve ervaring gaf die ik hoopte te verkrijgen uit de tijd die ik, ondanks mijn oppervlakkige leesstrategie, voor boeken nodig had. Ik heb nu misschien twee weken gedaan over honderd pagina’s, maar de leeservaring is er wel een heel stuk intensiever en belonender door geworden.

In elk geval, terug naar het verhaal. Vanwege het grote aantal karakters heb ik besloten namen te markeren met een arceerstift, zodat ik ze makkelijk terug kan vinden. Soms onderstreep ik belangrijke gebeurtenissen met een fineliner of kruis ze aan in de kantlijn.

Ik lees dit boek standaard met een fineliner in mijn hand (en het liefst ook met een markeerstift in de buurt) om direct met commentaar in de kantlijn te kunnen reageren op wat ik lees. Daardoor, en doordat ik bewust langzaam lees en mezelf de tijd gun om dingen terug te zoeken en te proberen echt te begrijpen, komen passages veel meer binnen. Doordat ik de personages veel beter uit elkaar kan houden dan me was gelukt als ik geen markeerstift had gebruikt, krijg ik ook een beter beeld van hoe de verschillende personages zijn en wat hen karakteriseert. Op die manier heb ik een zwak gekregen voor de nieuwsgierige maar toch principiële pater familias, José Arcadio Buendía.

Ik merk dat ik af en toe hardop lach om wat ik lees of diepe bewondering voel voor de genialiteit en originaliteit van bepaalde stukken. Hieronder twee passages die ik erg humoristisch vond omdat zij taboes laconiek en haast naïef behandelen:

[…] one of those useless great-grandfathers who wander about the bedrooms like shades, dragging their feet, remembering better times aloud, and whom no one bothers about or remembers really until the morning they find them dead in their bed.

p. 65

On their wedding night a scorpion that had got into her slipper bit Rebeca on the foot. Her tongue went to sleep, but that did not stop them from spending a scandalous honeymoon. The neighbours were startled by the cries that woke up the whole district as many as eight times in a single night and three times during siesta, and they prayed that such wild passion would not disturb the peace of the dead.

p. 83

En dan tot slot nog een stuk over de insomnia-plaag in het dorp, waar ik de tekst “gewéldig” bij in de kantlijn had gezet:

When José Arcadio Buendía realized that the plague had invaded the town, he gathered together the heads of families […], and they agreed on methods to prevent the scourge from spreading to other towns […]. That was why they took the bells off the goats […] and put them at the entrance to town at the disposal of those who […] insisted on visiting the town. All strangers who passed through the streets of Macondo at that time had to ring their bells so that sick people would know that they were healthy. […] So effective was the quarantine that the day came when the emergency situation was accepted as a natural thing and life was organized in such a way that work picked up its rhythm again and no one worried about the useless habit of sleeping.

p. 45

Ik denk dat wat ik zo geweldig vind aan deze passage de manier is waarop de auteur iets schijnbaar triviaals als een insomnia-plaag gebruikt als een literair middel om het karakter van de gemeenschap waarin het wordt geïntroduceerd te laten zien en verder uit te diepen. Dat is iets wat García Márquez aan de lopende band doet in dit boek, maar wat voor mij deze passage bijzonder interessant maakt is dat er niet alleen twee elementen bij elkaar worden gebracht (de plaag en de bevolking van Macondo) maar dat ook wordt getoond hoe deze elementen zich over een periode in een soort symbiose ontwikkelen. Het eindstadium van deze ontwikkeling is daarmee uiteindelijk opgebouwd uit bouwstenen die vanwege hun inventiviteit op zichzelf al bewonderenswaardig zijn maar nu dus ook op een unieke manier met elkaar interageren.

Ik kan niet wachten om te zien wat het boek me verder nog zal brengen!


Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *