Column: Nam en de Bet – Inleiding en flaptekst

door

in

Ik maakte een fietstocht over de binnenste ringweg van Aarhus, Denemarken – een fietstocht die zoals alle fietstochten in Aarhus onvergetelijk was – toen me voor het eerst het idee voor een boek te binnen schoot. Ik wilde schrijven over de ontwikkeling die ikzelf de afgelopen tijd had doorgemaakt, en waar ik me in Aarhus eindelijk met onverdeelde aandacht aan kon wijden. Voor vertrek had ik mezelf beloofd in Aarhus het denkwerk te doen waar ik in de twee jaar ervoor simpelweg niet aan toe was gekomen. Voor mij was dit denken eerder een noodzakelijk goed voor mijn persoonlijke ontwikkeling dan dat het gepieker was; ik had niet goed in mijn vel gezeten voordat ik de benodigde aandacht gaf aan mijn eigen gezindheid, karakter en grenzen. Toen ik dat in Aarhus eindelijk wel deed, was dat een enorm belonende ervaring, omdat ik een overstijgend beeld van mijn eigen ontwikkeling verkreeg. Deze kwam mij toen zo logisch en bevredigend voor dat ik geïnspireerd werd er een verhaal over te schrijven.

Lang verhaal kort: dat verhaal heet Nam en de Bet. Ik heb inmiddels alle hoofdstukken geschreven maar ik ben er nog lang niet tevreden mee en zal veel moeten herschrijven. Ik hoorde dat het maken van een flaptekst belangrijk is, omdat je op die manier gedwongen word je verhaal beknopt en aantrekkelijk te presenteren. Dit is wat ik schreef:

Nam is een twintiger, student, heeft een bescheiden vriendenkring, en veel last van sociale angst en onzekerheid. Samen zorgen deze twee dingen ervoor dat hij zich veel bezighoudt met zijn eigen identiteit en de manier waarop hij zich verhoudt tot de mensen om zich heen. Tot het moment dat hij bij zijn opa en oma op de trap een object vindt, dat hem laat zien hoe het is zich een onderdeel van de massa te voelen. In de tijd die volgt maakt Nam een emotionele ontdekkingsreis door, die hem door diepe dalen voert en hem uiteindelijk duidelijk maakt dat een verbinding met andere mensen altijd al in hem zelf zat.

Deze hedendaagse Siddhartha plaatst vraagtekens bij het feit dat de moderne mens geneigd is hobby’s, vaardigheden en bezittingen te gebruiken om zich van een gerechtvaardigd plekje tussen de anderen te verzekeren, en overweegt of het niet tot meer geluk zou leiden als een dergelijk plekje ons bij voorbaat beschonken zou zijn, en we er niet voor zouden hoeven vechten.

Ik heb de afgelopen weken zo intensief aan dit boek gewerkt dat ik er nu een beetje te dicht op zit en door de bomen het bos niet meer zie. Ik zal het werk daarom voorlopig even laten rusten, maar ik hoop dat het niet al te lang meer duurt voor ik de eerste hoofdstukken kan presenteren!


Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *