Essay: Denken, lezen – overdenken over lezen

door

in

1 Inleiding, of: via een weelderige omweg uiteindelijk ter zake komen

Dit is hoe het moet zijn gegaan: op een zeker moment in mijn verleden zag een bepaald idee kans post te vatten in de diepe code van mijn wezen. Mijn binnenste moet dat idee hebben aangezien voor iets waarop het al lang wachtte en voorzag het van een rijke voedingsbodem, waardoor dat idee ver boven mij uit kon groeien tot een van de voldongen feiten van mijn leven, en die ik als zodanig volkomen heb omarmd. Over de precieze aard van dat ‘idee’ weet ik niets; ik vermoed dat als het mij vergund zou zijn de kern van dat idee beter te leren kennen, ik een beter inzicht zou verwerven in de essentie van mijn persoonlijkheid, de ‘diepe code’ waarover ik hierboven spreek. Maar ik lach schamper om het hoogmoedige idee aan die exercitie een realistische kans van slagen toe te schrijven: immers is bovenstaande uiteenzetting over de geschiedenis van dat idee niets dan speculatie; in feite weet ik niet eens of ‘idee’ wel een adequate term is in deze context; voor hetzelfde geld is zij veel te specifiek. Maar hoe interessant zij ook moge zijn, de ontwikkeling die ik hierboven beschrijf is niet het centrale onderwerp van dit essay; haar eindresultaat, het ‘voldongen feit’ tot welke dat ‘idee’ is uitgegroeid, is dat echter wel, dus laat mij, om de focus van de lezer op het juiste te richten, nog eens extra benadrukken wat dat ‘voldongen feit’ precies is, namelijk een manier van leven die voelde alsof ik een tweede huid had aangetrokken; een huid die mij perfect omsloot en die mij wist weer te geven als de persoon die ik bedoeld was te zijn.

Ik was begonnen te lezen. Mijn fascinatie voor de wereld van het geschreven woord groeide met de dag. Als kind had ik altijd veel gelezen; echter, het lezen dat ik deed voordat ik naar de middelbare school ging was een compleet andere activiteit dan het lezen van nu. Waar het eerder had gediend als tijdverdrijf, was het lezen in mijn volwassen leven een rol gaan vervullen die ik zonder meer spiritueel zou kunnen noemen: het was een activiteit die mij duidelijk maakte wie ik was, wie ik wilde zijn, die mij toestond een diepere connectie met mezelf vast te leggen. Het was alsof ik met elk boek dat ik las dieper doordrong in mijn essentie.

2 De vraag: enkele dappere eerste pogingen

Het spreekt vanzelf dat het lezen mij veel plezier brengt – met bovenstaande in gedachten zou zelfs kunnen worden gesteld dat de kwalificatie ‘plezierig’ een beetje te oppervlakkig klinkt om recht te doen aan de mystieke ervaring die lezen voor mij is. Toch begon zich uiteindelijk een vraag aan me op te dringen: wat heeft al dat lezen mij nu gebracht? Ik ben met veel verheuging op weg naar een leven dat voor een belangrijk deel in het teken staat van het consumeren van literatuur; ik kan me haast niet anders voorstellen dan dat een levensstijl waarin lezen zo’n centrale rol speelt voor mij merkbare effecten moet hebben. Wat zijn die effecten? Welke kant heeft het lezen mij op gestuurd en op welke manier verschilt die route van die van anderen?

Mijn intuïtie heeft die vraag opgeworpen, en vertelde mij bovendien dat er een verklaring zou zijn die ik kon ontdekken en die zou beantwoorden aan een diepgelegen behoefte aan duiding en zingeving. Ik denk dat ik inmiddels redelijk dicht in de buurt van dat antwoord ben gekomen; ik zal in het vervolg over die zoektocht rapporteren.

3 Let wel

Laat mij allereerst enkele specificaties aanbrengen teneinde deze vraag te verduidelijken. Ten eerste is lezen een hoogst persoonlijke bezigheid die voor iedereen een andere functie vervult. Om die reden pretendeer ik dan ook niet dat het antwoord waartoe ik uiteindelijk ben gekomen, voor iedereen interessant zal zijn, noch dat iedereen zich erin zal herkennen. Ten tweede beoog ik met het stellen van de vraag ‘wat brengt al dat lezen mij nou eigenlijk?’ niet een legitimering van het lezen te vinden: het lezen geeft mij genot en geluk en dat is legitimering genoeg. Ik word in het stellen en onderzoeken van deze vraag slechts gedreven door nieuwsgierigheid en, zoals hierboven toegelicht, door het intuïtieve vermoeden dat er een bevredigend antwoord op die vraag bestaat. Ten derde heeft lezen in het algemeen, volgens wetenschappelijk onderzoek, veel cognitieve voordelen: het bevordert de creativiteit, je leert erdoor zaken vanuit verschillende perspectieven te bezien, et cetera. Dat zal allemaal best, maar geen van die cognitieve correlaten van het lezen kan ik op basis van de eigen, bewust doorleefde ervaring onderschrijven. Ik ben op zoek naar de manier waarop ik mezelf, mijn leven of mijn leesidentiteit anders ben gaan ervaren (ervan uitgaande dat er een verandering heeft plaatsgevonden). Tot slot is elk antwoord op deze vraag dat is terug te voeren op het effect van een specifiek boek, of een specifiek genre, ontoereikend, omdat ik nieuwsgierig ben naar de effecten van lezen in het algemeen, naar de effecten van lezen als lifestyle-element.

4 De vraag: nu echt

In het licht van bovenstaande nuances zou de aan de orde zijnde vraag dus kunnen worden gepreciseerd tot: wat is er nu gevoelsmatig in mijn leven anders dan vergeleken met het denkbeeldige scenario waarin lezen de afgelopen jaren niet zo’n prominente rol heeft gespeeld in mijn dagelijkse ritme?

De hypothese ik in de zoektocht naar het antwoord op deze vraag het vaakst en het meest diepgaand heb overwogen, is dat mijn toewijding tot het lezen mij in staat heeft gesteld de grenzen van mijn literaire interessegebied te leren kennen. Die mogelijkheid heb ik uiteindelijk verworpen als antwoord op mijn vraag, maar de inzichten tot welke het overwegen van die mogelijkheid hebben geleid, zijn interessant, en wat mij betreft het rapporteren waard. Wie echter geen kostbare tijd wil verkwisten aan de idiosyncratische overwegingen over een waarschijnlijk maar weinig interessant vraagstuk – even goede vrienden – kan onderstaand kopje overslaan zonder de essentie van dit essay mis te lopen.

5 Intermezzo: de smaak

Als mij nu, ten gevolge van al dat lezen, duidelijk voor ogen zou staan wat voor literatuur ik wel en niet goed vind, dan zou ik, op zijn minst, het gevoel moeten hebben dat mijn ‘smaak’ een afgebakend grondgebied in het land van de literatuur beslaat. Met een beetje extra moeite zou ik mijn smaak dan ook moeten kunnen definiëren; dat wil zeggen, ik zou haar in (al dan niet bestaande) woorden moeten kunnen vatten. Maar dat is me tot op heden niet gelukt – hoeveel moeite ik me daartoe ook heb getroost.

En terwijl ik naarstig zocht naar een trefwoord dat criteria als ‘magisch-realistische elementen, ‘experimenteel, maar niet grenzeloos abstract’, ‘een originele stem’ en ‘een barokke vertelstijl’ in zich kon verenigen, begon ik mij sterk af te vragen of het wel een goed idee is mijn eigen smaak op die manier te omheinen. Immers zou ik mijzelf daarmee beperken: ik zou iets laten stollen wat in vloeibare vorm het meeste schoonheid vertoont en de meeste voldoening teweegbrengt. Wie ernaar streeft de eigen smaak te temmen en aan banden te leggen terwijl die zich in feite continu wil evolueren, loopt het gevaar zichzelf onder een specifiek publiek te scharen en zichzelf alras niet meer te kunnen beschouwen als een andere categorie lezer dan een fantasyfanaat of een horror-aficionado. De almaar veranderende natuur van de smaak maakt dat je nieuwe literaire ontdekkingen kan doen; door je smaak vast te leggen, stokt je ontwikkeling als lezer. De smaak is een gevoelskwestie, geen verstandskwestie.

Naast het feit dat ik, dus, het afbakenen van mijn literaire interesse vanuit het perspectief van zelfontplooiing niet verantwoord zou vinden, denk ik bovendien niet dat het welbeschouwd überhaupt mogelijk is. Een boek is immers opgebouwd uit een groot aantal – een denkelijk zelfs oneindig aantal – factoren. Je kan een van die factoren niet goed vinden, maar wie een tekst reduceert tot een van die factoren gaat voorbij aan de oneindige rijkheid aan stilistische en inhoudelijke keuzes en toevalligheden die samen verantwoordelijk zijn voor het vormen van de tekst zoals jij die hebt gelezen. Een recensent die beweert dat een boek repetitief is, wijst op het feit dat een grote mate van herhaling prominent is geweest bij het vormen van de totale perceptie van de tekst door die specifieke recensent, maar maakt geen enkele geldige bewering over de tekst als geheel of over de tekst als een van de waarnemer onafhankelijk cultureel object.

De factoren waaruit een tekst bestaat zijn zo ongrijpbaar en zo veel in aantal dat niet alleen een recensent maar zelfs de meest doorgewinterde schrijver die niet allemaal kan overzien en controleren. De configuratie waarin bepaalde factoren aanwezig zijn, verschilt daarom noodzakelijkerwijs van boek tot boek, van hoofdstuk tot hoofdstuk, van zin tot zin en van woord tot woord. De continu wisselende schakering van literaire elementen maakt dat het ene boek het andere niet is, ook al zijn beide boeken geschreven door dezelfde auteur, en dat het ene hoofdstuk het andere niet is ook al zijn beide hoofdstukken uit hetzelfde boek afkomstig. Zelfs in de genres die je uit gewoonte en dus uit vooroordeel overslaat in een boekwinkel, zullen elementen te vinden zijn, hoe klein ook, die je wel degelijk zullen bevallen.

Die literaire elementen staan in betekenisvolle verhouding tot de smaak, in die zin dat deze factoren de de kleinste, en enige, eenheden zijn waarop de smaak redelijkerwijs betrekking kan hebben. Het cultiveren van de smaak bestaat daaruit te voelen of een literair element wel of niet met iets diep binnen in jou resoneert. Van een enkel literair element zeggen dat het je niet bevalt, is om die reden volkomen legitiem. Maar beweren dat je een heel boek in het geheel niet goed vond is een generalisatie die de literatuur, vanwege haar al te wispelturige en complexe aard, in werkelijkheid niet toestaat.

6 Maar wat dan wel?

Na deze beschamend breedsprakige uitweiding terugkomend op de focus van dit essay, kan worden gesteld dat de eigen smaak een doodlopend pad is in het licht van de vraag hoe ik onder invloed van al dat lezen ben veranderd. Pas toen ik dat had begrepen begon ik mij open te stellen voor de mogelijkheid dat het lezen mij per saldo, buiten het feit dat het me plezier doet, helemaal niets oplevert. Ik zag mij gedwongen tot de slotsom dat het liefhebben van literatuur niet meer is dan de roeping van een passie, het bevredigen van de behoefte aan een diepe, intuïtieve waardering.

Die bewering ging echter danig in tegen mijn intuïtie, en het lukte me niet me daarbij neer te leggen. En toen, op een zonnige dag in Burggarten, begon ik te schrijven zonder al te veel na te denken; ik glipte tussen pen en papier uit en zat dus niet langer in de weg van het antwoord. Dat antwoord vat ik hieronder samen.

7 Een wereld

Door het lezen voel ik me bekender met de wereld van de literatuur; ik voel me thuis en comfortabel in een wereld die voor veel mensen groot en ontoegankelijk voelt. Ik heb mezelf met de kenmerken van de wereld van de boeken bekend gemaakt en ik ben vastbesloten mijn eigen pad en plekje in die wereld nog verder bloot te leggen. Ik heb, misschien naïef maar toch onbeschroomd, onbekend terrein betreden; ik heb geleerd hoe je je weg kan vinden in de wereld van de boeken. Boekwinkels en bibliotheken zijn als mijn tweede thuis gaan voelen, ik snap hoe je bepaalt of je een boek wel of niet wil lezen, hoe je nieuwe boeken, auteurs en schrijfculturen kan leren kennen, ik snap enkele van de factoren die samen verantwoordelijk zijn voor het teweegbrengen van de uniciteit van een tekst. Het is geen drempel meer voor mij om aan een boek te beginnen; lezen is zodanig onderdeel van mijn dagelijkse ritme geworden dat ik weet dat het me zal lukken dat pad in de wereld van het lezen nog verder te banen. Ik heb die wereld inmiddels zo goed leren kennen dat ik weet dat die wereld me nog ontzettend veel te bieden heeft en ik me erop voorbereid voel dat mijn volgende literaire verrassing uit alle mogelijke hoeken kan komen. Ik heb een besef van de reikwijdte van de literaire wereld, of liever, ik besef dat ik die wereld in zijn totale omvang nooit in ogenschouw zal kunnen nemen, en ik stel tevreden vast dat dat feit mij niet intimideert of beangstigt, maar mij juist opwindt en inspireert.

8 De smaak: reprise

Dit theoretisch kader maakt, interessant genoeg, een nadere definitie van het fenomeen ‘smaak’ mogelijk: de smaak bestaat uit de factoren die een specifieke lezer wel en niet bevallende en dus uit de wegen die een lezer in de wereld van de literatuur wel en niet is ingeslagen, uit de wegen waaruit een lezer toch weer is teruggekeerd, uit de keuzes die daarin zijn gemaakt en die nog gemaakt zullen worden. Ik voor mij bevind mij heden op een bepaalde, vooralsnog naamloze plek in die wereld; ik ben mij bewust van de andere plekken en continenten om mij heen – zoals het continent van de fantasy, het continent van het postmodernisme, of het continent van de kruising van de verteltrant van Joyce en de inhoud van Ditlevsen – waarnaar bepaalde boeken en factoren, elementen in boeken, mij wel of niet hebben geleid of nog zullen leiden. Met nieuwsgierigheid leer ik steeds meer over de continenten waartoe bepaalde literaire elementen behoren. Ik wen mijzelf aan mijn gevoel te laten spreken, de elementen die mij wel en niet bevallen te isoleren en op basis daarvan te bepalen wat mijn volgende richting zal zijn. Aldus word ik telkens weer op het spoor nieuwe literaire ontdekkingen gebracht.

9 Een spirituele ontdekkingstocht

Ik klop mijn handen af, trek mijn schoenen uit, stap onder de douche – de klus is geklaard, de wedstrijd gespeeld. Ik heb een antwoord op mijn vraag, en daarmee uit.

Of toch niet? Een waardevol iemand met wie ik de inhoud van deze tekst besprak, wees mij erop hoe vanzelfsprekend het is dat als je je veel met bepaalde zaken bezighoudt, je onvermijdelijk bekender wordt met die zaken. Dat is natuurlijk ook logisch, en in die zin kan ik me goed voorstellen dat bovenstaande, met veel omhaal bezorgde boodschap voor de lezer wellicht wat teleurstellend is. Tegen dergelijke verontwaardiging kan ik mij eenvoudig wapenen door mij te beroepen op het eerste voorbehoud dat ik maakte onder kopje 3, dat de lezer ervoor waarschuwde dat de conclusie van dit essay waarschijnlijk niet voor iedereen interessant zou zijn. Maar toch stel ik mij de volgende vraag: wat zegt het over mij dat het juist de bevindingen uit kopje 7 zijn die voor mij voelen als een bevredigend antwoord op de ter zake zijnde vraag? Waarom betekent het blijkbaar zoveel voor me dat ik met de wereld van de literatuur bekend ben geworden; een conclusie die, toegegeven, theoretisch gezien weinig verrassend is?

Een diepzinnige vraag, waar ik op een bijzondere manier toe ben gebracht. Zo blijkt, inderdaad, wat voor een persoonlijke bezigheid lezen is: het betekent voor iedereen iets anders, en wie wil, kan door het lezen op het spoor van een spirituele ontdekkingstocht worden gebracht, die te meeslepend is om haar niet te volgen.


Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *