Hallo, mysterieuze, anonieme lezer, wat fijn dat je er bent, wat fijn dat je op het punt staat een mening te vormen over mijn geschrijf en je je het recht kan voorbehouden deze mening niet met mij te delen (maar dat misschien wel, ongezouten, met anderen doet); dat is een heel wat sterkere positie dan die waarin ik mij bevind, en ja, dat maakt me licht nerveus. Zonder gekheid, wat fijn dat je er bent, lees deze nieuwsbrief lekker, of lees er stukken van, doe ermee wat je wil, print ‘m uit, scheur ‘m in stukken en laat de flarden vanaf je balkon door de wind glijden, verbrand de randjes, maak er een drassige bol van in je badwater – ik zet dit in de wereld zodat iedereen die het wil het kan zien. Mocht je het leuk vinden wat ik schrijf – binnenkort komt er meer. Feedback? Altijd welkom. Positief, of negatief.
Heel veel liefs van mij.
Lezen
Al wat voelt als een eeuwigheid ben ik Middernachtskinderen aan het lezen van Salman Rushdie. Dit wordt voor mijn gevoel ‘het’ boek dat ik dit jaar lees; zoals One Hundred Years of Solitude dat vorig jaar was en The Way by Swann’s het jaar daarvoor: het boek waar ik ruim een maand over doe (in dit geval vermoed ik dat ik er twee maanden voor nodig ga hebben) en wat het eerst in me opkomt als ik denk aan dat ‘jaar in boeken’. Middernachtskinderen kan je niet snel lezen zonder dat de lyrische details of wonderbaarlijke talige vondsten die het boek zo rijk en bijzonder maken aan je voorbij gaan. Middernachtskinderen kan je lezen voor het plot, maar Middernachtskinderen zou Middernachtskinderen niet zijn zonder de ‘benavelstrengde aarde’, en de ‘veelkoppige monsters’ die de onstuimige Indiase bevolking symboliseren; de details die vragen oproepen en om aandacht vragen die de gehaaste lezer, die jaartargets wil halen, hen niet bereid zal zijn te geven.
Laat ons de schrijvers dankbaar zijn voor al het werk dat zij doen maar dat wij nooit zullen zien, maar wat het geheel het reliëf geeft waar wij tussen de regels door subtiele hints van meekrijgen
En daarom drentel ik er zo traag doorheen, mijn aandacht vestigend op alle woorden, frasen en zinnen die duidelijk met extra liefde zijn gecomponeerd, hopend op die manier in mijn leeservaring recht te doen aan de gepassioneerde maar bij wijlen allicht moeizame onderneming van de schrijver. Maar al deze moeite aan mijn kant ten spijt, schrijnt het besef dat de rijkdom van dit boek van een zodanige grootte is dat één lezing, hoe grondig ook, ontoereikend zal zijn om écht alles eruit te halen wat erin zit. Misschien dat twee of drie lezingen daartoe ook nog niet volstaan – wat ons dan weer een beeld geeft van de ondankbare taak die het schrijven kan zijn. Het enige wat we kunnen doen is dus de schrijvers dankbaar zijn voor al het werk dat zij doen maar dat wij nooit zullen kunnen zien, maar wat het geheel het reliëf geeft (zo zegt Renate Dorrestein het in haar boek Het Geheim van de Schrijver) waar wij tussen de regels door subtiele hints van meekrijgen.
De observatie
Ik heb de gedroogde limoenen ontdekt – er zijn zwarte en er zijn bruine; naar mijn idee zijn de bruine nog iets sterker en zuurder van smaak en deze vind ik zelf daarom wat frisser, maar ze zijn allebei geweldig om thee van te zetten of om gewoon in je waterfles te doen. Geeft net een wat ander smaakje (ook anders dan verse citroen of limoen, wat aardser; misschien is het zelfs een beetje rokerig en dat is voor mij altijd een sleutel tot succes).
Schrijven
Ik ben op dit moment met een schrijfcursus aan het doen waarvoor we elke week huiswerk meekrijgen. Tussen de lessen door ben ik meer met dat huiswerk bezig dan met mijn eigen project, die gedurende deze zeven weken even op een wat lager pitje zijn komen te staan. Maar nu we stukje bij beetje leren op welke manieren je een verhaal diepgang en – daar zijn we weer – reliëf kan geven, wordt me meer en meer duidelijk hoe mijn eigen werk al die strategieën ontbeert. En daarmee kom ik denk ik ook tot een verklaring van het feit dat wat ik zelf nu schrijf een beetje vlak aanvoelt: het is alleen het plot waarmee ik de lezer probeer te verleiden door te lezen, waardoor de karakters niet tot leven komen.
Omdat ik denk dat ik in dit ‘blog’ de komende tijd vaker aan dit project zal willen refereren geef ik toch een korte synopsis van het verhaal: een jongen (van mijn leeftijd, ja, gemodelleerd naar mijzelf) besluit zonder enige aanleiding te vertrekken. (Ik vind het iedere keer weer moeilijk om hier een passende formulering voor te vinden, maar zo simpel is het wel – hij vertrekt, laat alle personen en dingen achter die hij kent en heeft.) Hij reist af naar een afgelegen plek en raakt daar zonder het door te hebben verwikkeld in een ingewikkelde driehoeksverhouding tussen hemzelf, het dorpsbestuur en een andere vreemdeling. Hij is erg twijfelachtig in de manier waarop hij zich tot de dorpsbewoners verhoudt en komt er stukje bij beetje achter wat hij daar nou eigenlijk doet – waarom hij plotseling alles heeft laten vallen om op deze onbekende plek een compleet nieuw leven op te bouwen.
Ik ben dit verhaal begonnen te schrijven met als vertrekpunt het idee dat iemand plotsklaps verdwijnt en een nieuw leven voor zichzelf verzint; iemand die, schijnbaar met als enige motivatie dat het kan, de biezen pakt. Dat is best een conceptueel verhaal; een beetje abstract; en ik denk dat daarom de uitwerking van het karakter van het personage een beetje naar de achtergrond is verdwenen (zoals personages in sommige science-fiction-series ook wat vlak zijn, omdat het verhaal voornamelijk plotgedreven is). De verwikkelingen tussen hem, het dorpsbestuur en de andere reiziger heb ik er later bij bedacht zodat het verhaal ook door wat anders dan alleen maar gepsychologiseer van de hoofdpersoon wordt voortgestuwd. Het is een veelbelovende toevoeging, maar ik geloof dat ik nog een beetje ben blijven hangen in het abstracte van het oorspronkelijke idee, en het zou mijn verhaal denk ik ten goede komen als ik de karakters van de personen die bij die driehoeksverhouding betrokken zijn wat meer een podium geef.
Geef een reactie